
"George Nelson was een van de grondleggers van het Amerikaanse modernisme. George Nelson studeerde architectuur aan de universiteit van Yale, waar hij afstudeerde in 1928. Hij behaalde ook een kandidaats in de Schone Kunsten in 1931. Voorts ging Nelson een jaar lang naar de Catholic University in Washington. Van 1932-34 bezocht George Nelson de American Academy in Rome. Terwijl hij de Parijse Prijs aan het voorbereiden was, won Nelson de Prix de Rome. Met Eliot Noyes, Charles Eames en Walter B. Ford. Terwijl Nelson in Rome zat reisde hij door Europa en ontmoette verscheidenen Europese modernisten Een paar jaar later keerde hij terug naar de Verenigde Staten om zich aan het schrijven te wijden. In 1935 werd hij redacteur van de tijdschriften 'Architectural Forum' en 'Fortune' en hij schreef artikelen over beroemde architecten voor het blad 'Pencil Points', waardoor hij Walter Gropius, Mies van der Rohe, Le Corbusier en Gio Ponti in Noord-Amerika introduceerde. In zijn artikelen was hij een groot pleitbezorger van het Modernisme en irriteerde vele van zijn collega's, die als industrieel vormgevers, volgens Nelson teveel concessies deden aan de commercie. Van 1936 tot 1941 had hij samen met William Hamby een architectenbureau in New York. Daarna sloot hij zich aan bij de architectuurfaculteit van de universiteit van Yale en ontwikkelde vele vernieuwende concepten op het gebied van architectuur en planning, waarmee hij tegen 1940 ruim aandacht had getrokken. Bijvoorbeeld, in 1942 ontwierp hij een verkeersvrij winkelcentrum in zijn Grass on Main Street. In zijn boek Tomorrow's House introduceerde Nelson het concept van de Family Room. Hij verrichtte baanbrekend werk op het gebied van inbouwbergruimte, zijn Storagewall uit 1944. Met dit concept trok Nelson de aandacht van D. J. De Pree de president van het bedrijf Herman Miller en in 1945 vroeg De Pree Nelson om designdirecteur te worden van het bedrijf, welke functie hij vervulde tot 1972. Deze betrekking werd het begin van een reeks succesvolle samenwerkingen met Ray en Charles Eames, Harry Bertoia, Richard Schultz, Donald Knorr en Isamu Noguchi. Hoewel zowel Bertoia en Noguchi later spijt hadden van hun aandeel, werd het voor het bedrijf en voor George Nelson een uitzonderlijk succesvolle periode. Van 1941 tot 1944 doceerde George Nelson al aan de School of Architecture van Columbia University in New York en in 1946 werd hij adviseur binnenhuisarchitectuur aan de Parsons School of Design in New York. In 1947 vestigde Nelson zijn eigen kantoor in New York, George Nelson & Co, dat in 1953, toen hij een partnerschap aan ging met Gordon Chadwick, werd omgedoopt tot George Nelson & Associates. Zijn bureau werkte voor en met de besten uit die tijd. Ettore Sottsass werkte ook nog op zijn kantoor. George Nelson ontwierp meubels voor o.a. Vitra, waaronder een systeem van op planken steunende modulaire bergruimten (1945), de sofa Marshmallow, (1956), de Coconut stoel (1955), de Swaged-Leg-stoelen, -tafels en -bureaus (1958), de Catenary-stoel en -tafel (1962), de sofa Sling (1963) en het Action-Office systeem (1964-65). Als industrieel vormgever maakte hij het Prolon serviesgoed, voor Pro-Phy-Lac-Tic Brush (1952-55), verscheidene wand- en tafelklokken voor de Howard Miller Clock Company, de plastic Bubble-lampen etc."